Prioritering van de vakjes

Bij de eerste zet zijn er in theorie 140 vakjes waar een stelstuk geplaatst kan worden en vier vakjes waarnaar men de pion kan verplaatsen. In praktijk blijkt echter al snel dat niet alle vakjes een zelfde “waarde” hebben.

De buitenrand
De buitenrand is voor de verdedigende partij een gevaarlijke rand. Het afsluiten van een van de looprichtingen gebeurt op deze buitenrand. Zaak is dan ook om hier alleen een stelstuk te plaatsen als dat echt noodzakelijk is. Dit is noodzakelijk als er anders een pad zou ontstaan van de pion van de tegenstander tot het eigen basisvak.
Beginnende spelers proberen vaak om snel af te sluiten. Een voorbeeld: geel sluit voor de eerste keer af op A8. Hierdoor bestaat er theoretisch de mogelijkheid om nogmaals af te sluiten op A5. In de praktijk blijkt echter dat geel uiteindelijk met een tekort aan stelstukken komt te zitten.

Buitenrand

De binnenrand
Hiermee worden de volgende vakjes bedoeld: B2 t/m B11, K2 t/m K11, C2 t/m J2 en
C11 t/m J11. Deze rand is een ideale “looprand”. Je kunt zelf op elk moment kiezen voor het middenveld of de buitenrand om het basisvak van de andere speler te bereiken. De andere speler kan je niet naar het middenveld dwingen, je blijft zelf de richting bepalen. Tijdens het eindspel kan het in bezit hebben van een vakje op deze binnenrand beslissen over al dan niet remise.

Binnenrand

De basisvakken
Het eigen basisvak en dat van de andere speler zijn natuurlijk belangrijk, maar ook de overige twee basisvakken zijn van belang. Dit zijn namelijk vakjes die moeilijk te verdedigen zijn. Ze kunnen gebruikt worden, in combinatie met een eigen stelstuk, als open diagonaal. Hiermee kan een hoek van het speelveld worden “beheerst”.

Basisvakken

De grensvakken
Dit zijn de vakjes die horizontaal, verticaal of diagonaal grenzen aan een basisvak. Bij het eigen basisvak zijn deze van belang voor de verdediging. Bij het vak van de tegenstander voor de aanval. Bij de andere twee basisvakken zijn deze belangrijk voor het afkorten van hoeken.

Grensvakken

De hoefijzers
Het gele hoefijzer wordt gevormd door de volgende vakken: B2, B3, B4, B5, C5, D5, E5, F5, F4, F3 en F2. Voor de hoefijzers geldt hetzelfde als voor de grensvakken. Bij het eigen basisvak zijn deze van belang voor de verdediging. Bij het vak van de tegenstander voor de aanval. Bij de andere twee basisvakken zijn deze belangrijk voor het afkorten van hoeken.

Hoefijzers

Het centrum
Het centrum zijn de vakken F6, F7, G6 en G7. Indien men via het centrum twee hoefijzers met elkaar kan verbinden, kan dit van belang zijn voor het eindspel.

Centrum

Samenvatting

Samenvatting

Compleet